James Pattikawa over zijn topstuk: De stoel is meeverhuisd vanuit IJsseloord naar Krimpen. De stoel is meer dan 50 jaar oud. In de barak waar ik ben geboren stond meubilair. Meestal een eettafel met stoelen en stapelbedden. Ik herinner mij, als wij op familiebezoek waren dat elke Molukse familie wel zo’n stoel in huis had. Bij bijeenkomsten en feesten nam iedere familie zijn eigen stoel(en) mee. Dit zodat er voldoende zitplaatsen waren. Om verwarring te voorkomen schreef ieder zijn familienaam op de onderkant van de stoel. Op deze stoel staat ook mijn achternaam en de naam van de familie waarbij wij inwoonden, Anakotta/Pattikawa. Deze stoel staat voor de komst van mijn opa, oma en ouders naar Nederland. Voor ons verblijf in de woonoorden en later in de gebouwde Molukse wijken. 

Ik ben 52 jaar oud, ik ben getrouwd en heb 2 kinderen. Een dochter van 21 en een zoon van 15 jaar. Ik houd van voetbal, lezen en reizen.

Ik ben van vaders kant de 2e generatie Molukkers in Nederland. Van moeders kant de 3e generatie. Mijn vader kwam op 29 jarige leeftijd, als KNIL militair naar Nederland. Mijn moeder kwam als 16 jarig meisje samen met haar ouders, broers en zussen, met de 1e boot de Kota Inten in 1951 in Nederland aan.Mijn opa van moeders kant zat bij de Nederlandse Marine.

Voor mij is de Molukse wijk de plek waar ik ben opgegroeid. Ik ben geboren in Capelle aan den IJssel in woonoord IJsseloord. Mijn ouders deelden een barak met een andere bevriende familie. In 1963, kwam ik met mijn ouders, zus en broertje in de Molukse wijk in Krimpen te wonen.