2016 is het Jaar van het Boek!

Gepubliceerd op: 5 januari 2016 09:01

Natuurlijk: iedere dag, elk jaar, verdient het boek aandacht. En het is precies het punt dat in 2016 wordt gemaakt. Boeken verrijken ons leven.

De behoefte aan verhalen, duiding, informatie, kennis en ontspanning is essentieel en brengt ons ontroering en plezier. Boeken spelen een grote rol bij het vormen van onze cultuur en identiteit. Boeken laten zien wie we zijn, als mens én als samenleving. Daarom wordt dit jaar de kracht van het boek gevierd: het boek van toen, het boek van nu en het boek van de toekomst.

Column Nico Dijkshoorn 'Een ode aan het boek'

Tijdens de start van het Jaar van het Boek – sprak Nico Dijkshoorn in de Bibliotheek Amstelland /Boekhandel Venstra te Amstelveen deze ode aan het boek uit:

“Zo is het gegaan. Mijn vader was een Amsterdamse automonteur en mijn moeder was een moeder. We woonden in Amstelveen en we aten andijvie met aardappelen. Of omgekeerd. In het weekend aten we Nasi Zoals Mijn Moeder Die Maakte. Dagen werden weken en weken werden jaren. Ik was 15 jaar en las De Avonden van Gerard Reve. Ik herinner mij precies wat ik voelde na drie blz. lezen. Gerard sloeg een arm om mij heen.

Niet om daarna op slinkse wijze terdege mijn vossenhol te kneden, maar het was een troostende arm. Ik was niet meer alleen. Het waren maar ritselende blz. tussen jongensvingers, maar daar, in mijn kamertje, op mijn bed, met mijn rug tegen de muur, begreep ik dat iemand mij begreep. Dat het niet makkelijk was om in een aardappelen-met-jus gezin op te groeien. Dat het niet altijd eenvoudig was om de lezende zoon in een arbeidersgezin te zijn.

De Avonden van Gerard Reve – een boek – is voor mij levens-veranderend geweest. Het leerde mij zo veel, in de vijf uur die ik nodig had om het te lezen. Ik leerde dat een boek je kon begrijpen. Ik snapte, pas uren nadat ik het boek uit had, dat de schrijver mij geraffineerd had betoverd. Dat schrijven een vak was. En dat het het mooiste vak op aarde was.

Ik heb De Avonden nog tientallen andere keren gelezen en ik heb er vaak met andere mensen over gesproken. Allemaal kwamen zij met hetzelfde verhaal. Dat boek had hun leven veranderd. Ze werden gezien. Hun bestaan was niet onopgemerkt gebleven.

Daarom was ik heel blij, een jaar of dertig geleden, dat ik mijn vervangende dienstplicht mocht vervullen in een bibliotheek. In deze bibliotheek, om precies te zijn. Bibliotheek Amstelveen. Uitgerekend de plek waar ik jaren lang al die magische boeken had geleend. Ik leerde hier Johnny van Doorn kennen. Hij veranderde mijn leven. Ik heb in deze bibliotheek voor het eerst een dichtbundel van Cees Buddingh’ geleend. Hij veranderde mijn leven.

Sinds ik niet meer in de bibliotheek werk is er iets geks gebeurd. Als ik word geïnterviewd, of dat nu voor een schoolkrant is of voor een televisieprogramma, wordt er altijd gevraagd hoe vreselijk het was in de bibliotheek. Ik geef het eerlijk toe, ik zou ze graag eens het antwoord geven dat ze willen horen. ‘Ja, ik werkte in de bibliotheek. Aan een ketting. Ik moest een tuinbroek dragen met sandalen en ik werd bewaakt door vrouwen met knotjes. Ik was verantwoordelijk voor de prentenboeken. Twaalf jaar lang. Ik moest kijken of er bijna geen tekst in een boek stond en wel heel veel plaatjes en dan plakte ik er een blauwe stip op. Dan was het een prentenboek. We aten in de pauze boekweit-pap uit houten kommen.’

Ik heb dat nooit gedaan. Want het zou voelen als verraad. Iedereen die met boeken werkt, boeken verkoopt en van boeken houdt, die verdient een gouden medaille. Het is juist door deze bibliotheek en door deze boekwinkel hier, in Amstelveen, dat ik een prachtig leven heb en dat ik heb kunnen lezen over duizenden andere prachtige levens. Ik wil ze daar heel hartelijk voor bedanken.”

Nico Dijkshoorn, 4 januari 2016tijdens de start van het Jaar van het Boek – sprak Nico Dijkshoorn in de Bibliotheek Amstelland /Boekhandel Venstra te Amstelveen deze ode aan het boek uit:

“Zo is het gegaan. Mijn vader was een Amsterdamse automonteur en mijn moeder was een moeder. We woonden in Amstelveen en we aten andijvie met aardappelen. Of omgekeerd. In het weekend aten we Nasi Zoals Mijn Moeder Die Maakte. Dagen werden weken en weken werden jaren. Ik was 15 jaar en las De Avonden van Gerard Reve. Ik herinner mij precies wat ik voelde na drie blz. lezen. Gerard sloeg een arm om mij heen.

Niet om daarna op slinkse wijze terdege mijn vossenhol te kneden, maar het was een troostende arm. Ik was niet meer alleen. Het waren maar ritselende blz. tussen jongensvingers, maar daar, in mijn kamertje, op mijn bed, met mijn rug tegen de muur, begreep ik dat iemand mij begreep. Dat het niet makkelijk was om in een aardappelen-met-jus gezin op te groeien. Dat het niet altijd eenvoudig was om de lezende zoon in een arbeidersgezin te zijn.

De Avonden van Gerard Reve – een boek – is voor mij levens-veranderend geweest. Het leerde mij zo veel, in de vijf uur die ik nodig had om het te lezen. Ik leerde dat een boek je kon begrijpen. Ik snapte, pas uren nadat ik het boek uit had, dat de schrijver mij geraffineerd had betoverd. Dat schrijven een vak was. En dat het het mooiste vak op aarde was.

Ik heb De Avonden nog tientallen andere keren gelezen en ik heb er vaak met andere mensen over gesproken. Allemaal kwamen zij met hetzelfde verhaal. Dat boek had hun leven veranderd. Ze werden gezien. Hun bestaan was niet onopgemerkt gebleven.

Daarom was ik heel blij, een jaar of dertig geleden, dat ik mijn vervangende dienstplicht mocht vervullen in een bibliotheek. In deze bibliotheek, om precies te zijn. Bibliotheek Amstelveen. Uitgerekend de plek waar ik jaren lang al die magische boeken had geleend. Ik leerde hier Johnny van Doorn kennen. Hij veranderde mijn leven. Ik heb in deze bibliotheek voor het eerst een dichtbundel van Cees Buddingh’ geleend. Hij veranderde mijn leven.

Sinds ik niet meer in de bibliotheek werk is er iets geks gebeurd. Als ik word geïnterviewd, of dat nu voor een schoolkrant is of voor een televisieprogramma, wordt er altijd gevraagd hoe vreselijk het was in de bibliotheek. Ik geef het eerlijk toe, ik zou ze graag eens het antwoord geven dat ze willen horen. ‘Ja, ik werkte in de bibliotheek. Aan een ketting. Ik moest een tuinbroek dragen met sandalen en ik werd bewaakt door vrouwen met knotjes. Ik was verantwoordelijk voor de prentenboeken. Twaalf jaar lang. Ik moest kijken of er bijna geen tekst in een boek stond en wel heel veel plaatjes en dan plakte ik er een blauwe stip op. Dan was het een prentenboek. We aten in de pauze boekweit-pap uit houten kommen.’

Ik heb dat nooit gedaan. Want het zou voelen als verraad. Iedereen die met boeken werkt, boeken verkoopt en van boeken houdt, die verdient een gouden medaille. Het is juist door deze bibliotheek en door deze boekwinkel hier, in Amstelveen, dat ik een prachtig leven heb en dat ik heb kunnen lezen over duizenden andere prachtige levens. Ik wil ze daar heel hartelijk voor bedanken.”

Nico Dijkshoorn, 4 januari 2016 

2016jaarvanhetboek.nl